ENVELOPMENT OR DEVELOPMENT?

SAMEN KLIMMEN UIT EEN DIEP DAL

              Home 

Glenn Sankatsing

 

Paper gepresenteerd op het Seminar “Change and Development: A New Perspective”, georga­niseerd door de Faculteit der Maatschappij­weten­schappen van de Anton de Kom Universiteit van Suriname, op 31 mei en 1 juni 2001, in Paramaribo in het Hotel Krasnapolsky.

 

 

 

Temidden van euforie en onzekerheid werd de Faculteit der Sociaal-Economische Wetenschappen gepro­cla­meerd in dezelfde Aula van de Universiteit, waar Suriname een paar weken later de grote stap zou doen naar de Onafhankelijkheid. Dat was geen toeval. We wisten toen allen dat een grondige sociale analyse noodzakelijk was voor een ontwikkelings­strategie om op eigen benen te staan, om de uitdagingen het hoofd te bieden en de gevaren te trotseren.

Een kwart eeuw verder kunnen we de balans opmaken over de mate waarin de combinatie van sociale analyse, ontwikkelings­strategie, nationaal leiderschap en maat­schappelijke actie in staat is geweest om de collectieve droom te realiseren die we hadden in het Suriname Stadion bij het aanbreken van de Onafhankelijk­heids­dag.

Na vijfentwintig jaar zit dat project in grote problemen. De droom van de Onafhankelijkheid is een nachtmerrie geworden. We zitten met zijn allen in een diep dal op sociaal, economisch en moreel gebied, omringd door beangstigende steile hellingen, waar slechts weinigen nog enige inspiratie en bezieling uit kunnen putten voor een nieuw project voor de toekomst.

Hoe klimmen we uit dat dal? Dat is een bijna onmo­gelijke vraag, maar we kunnen en mogen er niet om heen, anders ziet de toekomst er heel somber uit. Een eerste goede stap is natuurlijk een diagnose te stellen en de lessen te leren uit onze eigen ervaringen en uit soortgelijke situaties elders.

Overal in de wereld – in Afrika, Azië, Oceanië, Latijns Ame­rika en het Caribisch Gebied – heeft het dekoloni­satie­­proces tot ernstige drama’s geleid, waaraan grote trauma’s zijn overgehouden, vaak veel drama­tischer dan in Suriname, die zijn portie niet gemist heeft. Zo een gegeneraliseerde mislukking kan niet liggen aan gene­tische of culturele defecten van onze volkeren, aan huidskleur of ras. Onvoldoende drang naar vooruitgang, een minderwaardig­heidscomplex, gebrek aan intelli­gentie of een slechte mentaliteit, dat zijn allemaal lelijke vooroordelen die niets verklaren. Onderontwikkeling, slechte leiders, corruptie, wanbe­leid, militairen die de politieke macht overnemen of een handjevol oneerlijke burgers die de economische macht onteigenen voor zelfverrijking, dat zijn allemaal ernstige plagen geweest, maar zijn geen van alle oorzaken. Ze zijn stuk voor stuk gevolgen. Corruptie is geen oorzaak, het is geen genetische aanleg of defect van een volk, maar het is een gevolg dat ergens aan ligt. Het grootste vergrijp in de sociale wetenschappen is gevolgen voor oorzaken aanzien. Die fout is veel te vaak gemaakt bij het stellen van de diagnose in onze samenleving, en we zullen ervoor waken die hier niet te herhalen.

Aan de goede motieven van het dekolonisatieproces, dat een weerspiegeling was van een streven naar vrijheid, kan niemand twijfelen. Hoe komt het dan dat de dekolonisatie overal zo traumatisch is verlopen? Waren er misschien condities die maakten dat het project niet levensvatbaar was? Dat is de eerste vraag die we zullen beantwoorden, en daarvoor zullen we in vogelvlucht teruggrijpen op onze wordings­geschiedenis als land en als natie.

 

Historisch behoren wij tot een groep zeer opmerkelijke samenlevingen die niet het resultaat zijn geweest van een eigen evolutie, ontwikkeling, groei of interne dynamiek. We zijn niet tot stand gekomen als gevolg van een natuurlijk ontwikkelingsproces van binnenuit, in antwoord op uitda­gingen gesteld door de omringende natuur of leefmilieu, of als gevolg van een drang tot realisatie van eigen behoeften, verlangens en aspiraties. Wij werden samen met een groot deel van de wereld van buitenaf gestructureerd onder permanente condities van dominantie.

De geschiedenis van de mensheid van de afgelopen vijfhonderd jaar zou je in één zin kunnen vatten: de globalisatie van een lokale ervaring van het Westen die alle andere samenlevingen van de wereld heeft gemaakt tot aanhangwagen­samenlevingen, ‘trailer societies’. In plaats van een koers naar een eigen bestemming op grond van een eigen project, werden die samenlevingen gereduceerd tot een aanhangwagen van een andere bestemming. De eigen sociale evolutie en de natuurlijke drang naar zelfrealisatie moesten plaats maken voor het toekomstproject van een andere locatie. Dat gold voor eeuwenoude beschavingen in Azië en Afrika, maar ook voor geïmplanteerde samenlevingen in het Caribisch Gebied. Dat betekent dat het basisprincipe van continuïteit en interne dynamiek, dat ten grondslag ligt aan alle processen van evolutie en ontwikkeling, in de natuur en de geschiedenis, afwezig was in de genesis van onze samenleving.

Vijf fundamentele loocheningen lagen ten grondslag aan dit proces.

De loochening van evolutie was gebaseerd op het axioma dat de Westerse beschaving een superieure fase van de mensheid was die allen ooit zouden bereiken. Eeuwenoude beschavingen van Azië, Afrika en Amerika deden er daarom goed aan hun eigen sociale evolutie stil te leggen, alle eigen projecten van zelfrealisatie stop te zetten en imitatie van Westerse normen, waarden, modellen en verworvenheden de maatstaf te maken van ontwikkeling en vooruitgang.

De loochening van cultuur was gebaseerd op de stelling dat civilisatie hetzelfde was als het overnemen van de Wester­se cultuur. De mate waarin je je eigen cultuur inruilde voor het moderne Westerse was de graadmeter voor civilisatie. Alleen dan zouden zich perspectieven openen voor ontwikkeling en vooruit­gang.

De loochening van context was vereist door de universaliteitsclaim van de Westerse beschaving om modellen en normen aan te bieden die niet gevoelig waren voor specifieke kenmerken van de geografie, milieu, klimaat of geschiedenis van verre werelden. Wat uit het Westen kwam had automatisch universele waarde. In de ‘trailer society’, de aanhangwagen­samenleving, wordt daarom niet het model aangepast aan de realiteit, maar de realiteit wordt vervormd om het model zo goed mogelijk te kunnen accommoderen. Zo werden op cynische wijze modellen opgelegd aan anderen, waarvan het succes historisch te danken was aan hun eigen slavernij en onderdrukking.

De vierde miskenning was de loochening van de interne sociale dynamiek. Dat slaat op de mate waarin ontwikke­ling en evolutie het product zijn van de werking van eigen maatschappelijke krachten en condities, dus de mate waarin men zijn lot in eigen handen heeft. Het gaat daarbij niet om het uitbannen van alles wat van buiten afkomstig is, anders waren de meeste van ons niet eens hier. Zodra iets externs hier wortel heeft geschoten, is het automatisch intern geworden, of het nu van Europa, Azië of Afrika afkomstig is. Interne sociale dynamiek slaat op de controle over je eigen wordings­geschiedenis. Die ontbrak toen het bericht van buiten kwam ‘geen suiker maar koffie’, dat tal van suikerplantages in het Caribisch Gebied veranderde in koffieplantages, niet omdat hier stakingen waren uitgebroken of omdat we hadden besloten om suiker niet meer lekker te vinden, maar op commando van buiten.

De vijfde miskenning, de loochening van geschiedenis, was gebaseerd op het axioma dat de universele geschiedenis gelijkstaat met de geschiedenis van het Westen en al wat daarmee verbonden is. Daarin waren ze heel consequent, want de anderen werden dood­gewoon gezien als ‘volkeren zonder geschiedenis’ – die vast zijn geboren in de toekomst.

Samenvattend kunnen we stellen dat historisch een groot deel van de wereld werd omgevormd tot ‘trailer society’ door hun meest essentiële interne processen te onder­drukken, hun geschiedenis te onderbreken, hen te vervreemden van hun natuur en omgeving, hun cultuur te marginaliseren en de mogelijkheden tot verdere sociale evolutie te ondermijnen. We mochten niet groeien vanuit onze eigen genen, maar vanuit de genetische codes van een ander, om zijn groei en evolutie te sponsoren.

Maar hoezeer je de evolutie en interne dynamiek van een ander ook onderdrukt, uitwissen kun je die nooit. In de geschiedenis, net als in de natuur, bestaat er een kosmisch verlangen om te overleven, te groeien, te bloeien, vruchten te dragen en zelfs de dood te verslaan door middel van reproductie. Een parallel proces van zelfrealisatie heeft daarom altijd bestaan in onze samenlevingen, gedreven door een natuurlijke drang en verlangen naar groei en ontwikkeling op sociaal, economisch en cultureel gebied. De limbodans is geboren op slavenschepen, waar de ruimte beperkt en de ketenen kort waren. Onder de meest brute en inhumane menselijke belevenissen is de vreugde van de limbo ontstaan onder mensen op weg naar drie eeuwen slavernij. Dat bewijst dat je de aspiratie om te groeien nooit kunt verstikken.

En hier hebben we de eerste conclusie die we moeten vasthouden. Onze geschiedenis moeten we begrijpen als de botsing tussen twee tegenovergestelde processen: een modellering van buitenaf tot trailer society en een eigen smeulend maar onstuitbaar project van binnenuit gericht op zelfrealisatie. Twee rivaliserende krachten waren hier in een strijd gewikkeld: ‘envelopment’ en ‘develop­ment’. Laat ik dat uitleggen, want dan kunnen we meteen afrekenen met de valse dichotomie tussen ontwikkeling en onderontwikkeling, die gebaseerd was op een karikatuur van ontwikkeling. Die verdraaiing is de laatste vijftig jaar mede verant­woordelijk geweest voor het falen van dekolonisatieprocessen en heeft alleen maar grote ellende veroorzaakt, ook hier in Suriname.

De enige plaats waar ik ontwikkeling in een goede betekenis ben tegengekomen is in de fotografie. Je kunt alleen ontwikkelen wat in potentie aanwezig is. Een sinaasappelpit kun je water, bemesting en beschutting geven om uit te groeien tot een gezonde sinaasappel­boom, maar een appelboom wordt die nooit.

Ontwikkeling - letterlijk betekent dat ‘van wikkels ontdoen’ - is het proces om potenties tot ontplooiing en tot wasdom te brengen. Zo groeit een plant vanuit het zaad, dat is ontwikkeling. Zo werkt de natuur, zo voltrekt zich de evolutie, alleen zo kan een samenleving groeien. De juiste definitie van ontwikkeling is daarom de mate waarin de eigen potenties en kracht worden gemobiliseerd voor een project van zelfrealisatie, in nauwe relatie met de omgeving. Wat men de hele tijd ontwikkeling noemde is geen ‘development’, maar ‘envelopment’ inkapseling, omwikke­ling, zoals je met een envelop doet, ‘envelopment’. Dit verklaart het bankroet van alle ontwikkelingstheorieën van de afgelopen vijftig jaar, ze waren geen ‘development theories’ maar ‘envelopment theories’. Het bewijs daarvan vindt u in Suriname en op drie continenten, in de bloemlezing van sociale, politieke en econo­mische instabiliteit en crises.

‘Envelopment’ is het proces om ons via de loochening van evolutie, interne sociale dynamiek, geschiedenis, context en cultuur te maken tot een trailer society, een aanhangwagen­samenleving.

Deze nieuwe theoretische benadering, ‘envelopment’ versus ‘development’, maakt het nu mogelijk om onze conditie nauwkeurig vast te stellen en de verklaring te vinden voor het falen van de dekolonisatieprocessen. Onze samenlevingen kregen geen kans om te groeien vanuit een drang naar zelfrealisatie, maar werden gebrand­merkt door een proces van ‘envelopment’, dat zich voltrok rondom de globalisatie van de lokale ervaring van het Westen. Globalisatie is geen recent verschijnsel van de laatste decennia, zoals vooral de neoliberalen ons willen laten geloven, maar begon voor ons met de eerste reis van Columbus. Het kolonialisme slaagde erin de globalisatie naar alle uithoeken te brengen en geografisch te voltooien, toen een handjevol landen de hele aardbol onder elkaar had verdeeld. Globalisatie is daarna alleen maar geïntensiveerd, waarbij de zeilboot plaats moest maken voor internet.

In de turbulente ontwikkelingen van de laatste tijd wordt een hoop verwarring gecreëerd rond het begrip globalisatie, zodat niemand meer weet of je er nou voor of tegen moet zijn. Dat komt omdat het tot een dubbelzinnig en misleidend begrip is gemaakt dat een zegen en een vloek samenvoegt.

Globalisatie in de betekenis van globale interactie, bijvoorbeeld via internet, is een zegen voor een mensheid die snakt naar solidariteit, wederzijds begrip en harmonie. Daar zijn we honderd procent voor.

Globalisatie in de betekenis van globale uniformering – het streven naar één globale economie en één globale cultuur – is een vloek die grote ellende in petto heeft voor de arme landen. De tegenstelling tussen rijke en arme landen, die in de jaren zestig een verhouding van 1 op 16 had, is door deze economische globalisatie nu toegenomen naar 1 op 25. Eén meneer van Microsoft heeft in nog geen vijftien jaar meer dan honderd miljard dollar vergaard, en dat overtreft de begroting van vele van onze landen samen. Globale uniformering op cultureel gebied is een aanslag op het recht op eigen levens­uitingen, eigen cultuur, eigen ontwikkeling en een bloei in verscheidenheid en solidariteit.

Daarom moet het neoliberaal project van economische globalisatie, gebaseerd op de vrije markt ideologie worden afgewezen. Het is misleidend en leugenachtig, want het heeft niets met vrijheid te maken. Het gaat niet om een ‘vrije markt’, maar om een ‘open markt’: je moet je markt opengooien voor anderen tegen wie je onmogelijk kunt concurreren vanwege hun geavan­ceerde technologie. Vroeger waren ze eerlijker en spraken ze van ‘afzetmarkten’. Dat kregen we op school. Dat is precies waar het om draait. Ook vandaag zijn ze alleen maar geïnteresseerd in hun eigen afzet. Hoe moeten we het vrije markt mechanisme en eerlijke concurrentie begrijpen, als verouderde machines op de vuilnisbelt in Duitsland nog waardevolle technologie zijn voor Ethiopië en Bolivia, waar ze wan­hopig naar smachten? Het verhaal dat ‘vrije markt’ iets te maken heeft met democratie is daarom een gemeen verzinsel.

Globalisatie is geen democratische ontmoeting van alle volkeren op aarde die het beste van elke sociale evolutie samenbundelt voor het welzijn van de mensheid. De globalisatie volgens het model van de neoliberalen is envelopment, inkap­se­ling en verstikking van ontwik­keling, in een asymmetrische wereld vol ongelijkheid. Die globalisatie bedreigt ons met uitsterven op econo­misch, sociaal en cultureel gebied.  De toetsing van globalisatie aan onze eigen ontwikkelingsaspiraties in solidariteit met andere volkeren is daarom een kwestie van overleven.

 

We kennen nu het groter raamwerk waarbinnen de dekolonisatie zich voltrok en beschikken over de theore­tische benadering ‘envelopment-development’ om een kritische evaluatie te maken.

Het Westers kolonialisme was historisch achterhaald, na vijf eeuwen van wreedheden en na twee wereld­oor­logen, die de mythe van de superioriteit en de voorbeeldfunctie van de Westerse beschaving als een kaartenhuis deden ineenstorten.

Maar dekolonisatie – zich ontdoen van het kolonialisme – was veeleer de negatie van een gehate status dan de bevestiging van een realiseerbaar project. Het was geen project van de traditionele groepen of machten of vanuit de eigen cultuur, maar werd uitgevoerd door de vooruitgeschoven personen uit de meest verwesterde groepen en lagen, waartoe ook wij behoorden. Het doel was de kolonie om te vormen tot een moderne Westerse natie-staat. Maar het hele idee van de onafhankelijke natie-staat was een verkeerd concept. In Europa ontwikkelde de moderne staat zich uit de natie, dat wil zeggen uit een etnoculturele gemeenschap, en men noemde het daarom natie-staat. Maar in de kolonies was het net andersom. Er bestond geen natie maar alleen een staat, als machtstructuur neergeplant voor efficiënt koloniaal bestuur. De staat was een gegeven, en de natie moest later verzonnen worden uit een potpourri van mensen afkomstig van overal. Het is daarom een blunder geweest van de sociale en politieke wetenschappen om hier hun modellen en paradigma’s te baseren op het concept ‘natie-staat’. Ze zouden eerder moeten uitgaan van een ‘staat-natie’, dan hadden ze de plank niet zo misgeslagen.

Dit klakkeloos overnemen leidde tot een contradictie, die verantwoordelijk is geweest voor vele postkoloniale drama’s en zelfs voor burger­oorlogen. De staat betekent de onbetwistbare monopolie en centraliteit van de macht over een grondgebied. Alle bestaande machtsgroepen moesten vallen onder het gezag van de staat, zelfs in de verre binnenlanden. Ook de cultuur van de afzonderlijke groepen moest ondergeschikt gemaakt worden aan de nationale cultuur. Als je de macht van etnische, religieuze en culturele bolwerken niet overneemt, heb je geen staat; maar als je ze vernietigd, heb je geen natie, want die is gebaseerd op traditie en cultuur.

Het antwoord van de dekolonisatie op dit dilemma was, enerzijds, coöptatie van de traditionele macht en, anderzijds, de cultuur castreren tot folklore, tot levensloze, dode cultuur die dan tot nationaal symbool werd verheven, in de marge van de dominante Westerse cultuur. Maar cultuur is niet simpelweg een versiersel van een samenleving die je door een ander tooi kunt vervangen. Cultuur is het antwoord van de mens op de natuur, een codesysteem voor overleving en zelf­realisatie, het is de hartslag van een samenleving. Dat verklaart waarom acties tegen de cultuur gemakkelijk gewelddadige reacties uitlokken, kijk maar naar de tribale drama’s in Afrika.

Dekolonisatie had meer contradicties en worstelde zelfs met een legitimiteitscrisis, die nog steeds bestaat. De Nederlandse koloniale dominantie mist per definitie elke legitimiteit. Maar als we met Guyana een menings­verschil krijgen over het grondgebied wordt de koloniale autoriteit heilig­verklaard, en wordt dan plotseling de hoogste legiti­meringsbron. Dat stukje grond is van ons, want het Nederlands kolonialisme had het veroverd, en we zijn daar bijna trots op.

Maar het grootste probleem van de dekolonisatie­beweging was het Eurocentrisme in zijn boezem. Etno­centrisme bestaat overal. Ook wij vinden pom een gerecht van hogere kwaliteit dan hutspot. Het probleem van het Eurocentrisme is niet dat ze wat van hun is superieur vinden, maar dat ze het ook beter vinden voor alle anderen en het aan ons willen opleggen, met geweld als het niet anders lukt. Zo kwamen vele ideologieën hier zonder toetsing aan de organische relatie met de eigen werkelijkheid. Het Marxisme bijvoorbeeld heeft, als scherpste kritiek op het kapita­lisme van de kolonisator, vele dekolonisatie­bewegingen begeesterd, denkend dat de vijand van mijn vijand mijn vriend is. Maar het bleef een specifiek antwoord op een Europese socio-historische context, die universele geldigheid miste. De nutteloze polarisatie tussen links en rechts die we klakkeloos overnamen van het Westen had niets met onze werkelijkheid te maken, maar met Eurocentrisme, en we weten allemaal hoeveel schade en nutteloos verdriet het kopiëren van dergelijke onverzoen­­lijke ideologische blauwdrukken heeft aange­richt tijdens de dekolonisatie.

De dekolonisatiebeweging was, tot slot, niet in staat de trailer society te overstijgen. 25 jaar ontwikkelingshulp heeft weinig te maken gehad met ontwikkeling maar alles met ‘envelopment aid’. Een kwart eeuw is ons Planbureau al bezig zich uit te sloven met nota’s en documenten voor een hulp van Nederland die maar niet op gang komt, maar al tien jaar geleden moest zijn afgerond. De Nederlandse ontwikke­lings­hulp is de kip die de gouden windeieren legt. Van de andere kant worden onze beste kaders gedegradeerd tot professio­nele onderhande­laars op de grootste bedelaars­confe­rentie ter wereld, die regelmatig te Lome wordt gehouden, in plaats van die waardevolle kaders in te zetten voor onze ontwikkeling en eigen productie.

Concluderend kunnen we stellen dat het dekolonisatie­proces geen einde van de trailer society maar een continuering en verdieping daarvan impliceerde. Daardoor was het project van de Onafhankelijkheid niet levensvatbaar. Het was geen ‘development’, maar het continueerde ‘envelopment’. Bij de geboorte van 25 november 1975 werd de navelstreng niet doorgesneden, maar van afhankelijke slaaf werden we onafhankelijke slaaf. We leerden met krukken lopen en de benen konden ons toen niet meer dragen.

Maar als het project zelf niet levensvatbaar was, moeten we onze tijd niet verdoen met het zoeken naar boosdoeners, waaraan het beslist niet ontbroken heeft. Je staat versteld van de haast en bedrevenheid die we hebben ontwikkeld om elkaar de schuld te geven voor alles. Maar iedereen is reeds aan de beurt geweest, zelfs met een herkansing. Allerhande varianten zijn uitgepro­beerd, van constitu­tio­nele tot inconstitutionele oplos­singen, van parlemen­taire tot buitenparlementaire acties, van vreed­zame tot geweld­dadige varianten. Niemand kan daarom alle schuld op een ander afschuiven voor problemen, waar­voor we soms zelfs geen van allen schuldig zijn.

 

We kunnen niet blijven treuzelen tussen de gruwelen en mislukkingen van het verleden, want ons probleem is niet het koloniaal verleden maar het gevaar voor een koloniale toekomst. Op ruines moet je niet staan treuren, maar bouwen. Laten we daarom vanuit de theoretische benadering ‘envelopment-development’ een aantal con­tou­ren schetsen voor een eigen project, als een eerste aanzet die natuurlijk aanvulling behoeft.

1.    Context, interne sociale dynamiek, cultuur en sociale evolutie moeten in ere hersteld worden als de motor van onze wordingsgeschiedenis door processen van ‘envelop­ment’ in te ruilen voor ‘development’. Een eigen agenda in plaats van te blijven kiezen uit het eenzijdig menu van de ander is geboden. Alleen met een eigen project voor de toekomst kunnen we een einde maken aan onze status van ‘trailer society’.

2.    Globalisatie als wereldwijde interactie tussen volkeren moeten we toejuichen, maar we moeten tegelijkertijd globalisatie als uniformering en onder­werping op economisch en cultureel gebied altijd eerst grondig toetsen aan onze eigen werkelijkheid, in solidariteit met andere volkeren.

3.    Begrippen als onafhankelijkheid, zelfstandigheid en ‘self-reliance’ zijn achterhaald door de groeiende onder­linge afhankelijkheid in de wereld. Het beste van elders moet worden aangewend, maar wel in een project van zelf-realisatie en ‘development’ die de eigen natuurlijke en menselijke hulpbronnen mobiliseert.

4.    Om interne sociale dynamiek tot een stuwende factor te maken moet Suriname worden getrans­formeerd van een bazaareconomie, gedomineerd door handelaars, geldwis­selaars en hosselaars, naar een productie-economie.

5.    Na een fata morgana van vijfentwintig jaar ‘ontwik­ke­­lings­hulp’ moeten we dat instituut redu­ceren tot een tactische voorziening voor tijdelijke verlichting in een strategisch plan om zo snel mogelijk op eigen benen te staan.

6.    Tolerantie, geweldloosheid, pluralisme, plurifor­miteit, solidariteit en synergie moeten de peilers vormen van gezamenlijke actie.

7.    Een kritische analyse van onze eigen realiteit zal moeten worden vergezeld van zelfkritiek - waarmee deze voordracht doorspekt was - om de juiste lessen te trekken uit bittere ervaringen.

8.    De Faculteit der Maatschappijwetenschappen zal, samen met de rest van de universiteit, een belangrijke rol moeten vervullen in een creatieve sociale analyse van onze werkelijk­heid. Zij zal een nieuwe generatie van kritische denkers, professio­nals en leiders moeten helpen genereren, die in staat zijn een eigen agenda samen te stellen en een eigen project te formuleren en ten uitvoer te brengen, gebaseerd op evolutie, ontwikkeling en zelfreali­satie.

 

Met het verleden zitten we opgescheept, maar aan de toekomst kunnen we werken. De gevaren zijn niet gering. ‘We are being globalised into extinction, economically, socially, culturally.’ Daarop moet een antwoord geformu­leerd worden, willen we overleven. Wanneer het voort­bestaan in het geding is, kan creativiteit tot enorme hoogten worden ontwikkeld. Niemand zal ons daarom ervan kunnen weerhouden een eigen project voor de toekomst te ontwerpen gebaseerd op development en zelf­realisatie. Hoe dat zou moeten met al die drugsbaronnen, corrupte figuren, malafide handela­ren, garimpeiros en doorgewinterde politici? Of er wel gelet is op de bazaareconomie, die zo welig tiert?

Met verbeeldingskracht en realiteitszin zullen we vol­doen­de maatschap­pelijke krachten kunnen mobili­seren om oplossingen aan te dragen in een land dat bruist van de mogelijkheden. De kritische massa om het nieuwe project te doen slagen is aanwezig. Verandering is altijd het werk van mensen. Jonge mensen zullen trouwen met de belofte een beter land voor hun kinderen achter te laten dan ze aantroffen. Ouderen zullen ernaar hunkeren een glimp op te vangen van het nieuwe Suriname, nog voor ze sterven. Vrouwen die kinderen hebben gebaard en grootgebracht kunnen ook een land helpen grootmaken. Studenten van onze faculteit zullen de creatieve architecten worden van het eigen project voor de toekomst, gebaseerd of development en zelfrealisatie.

De dynamische ontwikkelingen in de ‘civil society’ met een enorme groei van allerhande niet-gouvernementele organisaties, functionele groepen en belangenorganisaties, onder vrouwen, jongeren, ondernemers, milieugroepen, buurten, districten, religieuze groepen en tal van van andere sectoren zijn daar een duidelijke indicatie voor in tal van landen die met soortgelijke problemen kampen als Suriname. Terwijl regeringen, politieke partijen en politici zich marginaliseren en zich met ernstige legimitimiteitsproblemen verder isoleren in machtscentra, neemt de samenleving in een drang om te overleven steeds meer het heft in eigen handen. Het is een strijd om te overleven als individu, als gezin, als groep, maar ook als samenleving en cultuur.

Geschiedenis is altijd een geschiedenis van mogelijk­heden, nooit van onafwendbare fataliteiten. De kritische massa is aanwezig van maatschappelijke krachten die niet met lede ogen willen toezien dat alles verder kapot gemaakt wordt, terwijl iedereen verlamd toekijkt zonder enig geloof in een alternatief. De wil is aanwezig en de voortekenen zijn te zien in een ‘civil society’ die onstuimig in beweging is en die niet gemakkelijk gestuit kan worden. Het hoeft niet al te lang meer te duren, voordat gericht gezocht zal worden maar alternatieven op de chronische stilstand en verwording.

Laat ik daarom eindigen met een prognose. Dromen zijn hier tenslotte niet verboden. Over acht jaar is Suriname weer op poten gezet. We zijn dan samen gekropen uit een diep dal, met lachende gezichten over een nachtmerrie die gelukkig achter de rug is.

 

 

Caribbean Reality Studies Center

http://www.crscenter.com/


 

Your comments on this article